Ieder jaar komt de Katwijkse Reddingsbrigade (KRB) vele keren in actie om mensen uit gevaarlijke situaties te redden.
Door mensen uitleg te geven over de gevaren van de zee kunnen veel problemen worden voorkomen.
Het voorkomen van verdrinkingsongevallen door voorlichting is een belangrijke taak voor de reddingsbrigade.
De zee is altijd gevaarlijk. Ga niet te diep zee in als je niet gewend bent om te zwemmen.
Pas op voor muien
Drie rijen zandbanken. Dit is een natuurlijke bescherming van de kust. Loodrecht op de kust liggen openingen tussen zandbanken, dit noemen we muien. Doordat het water gemakkelijker door deze openingen kan stromen dan over de zandbanken, kan in een mui een zeer gevaarlijke en sterke stroming ontstaan.
Vooral als het laagwater wordt kunnen de muien heel gevaarlijk worden.
Het water uit de zwinnen, dat zijn de diepere gedeeltes tussen de banken die evenwijdig aan het strand liggen, zal door de muien wegstromen. Hierdoor ontstaat er een sterke stroming zee in. Het is vaak onmogelijk en heel erg vermoeiend om tegen deze stroming in te zwemmen. Wie in een gevaarlijk mui stroom terecht komt kan zich het best door de stroom mee laten nemen.
Dieper in zee wordt de stroming minder sterk. Door dan schuin naar de kant te zwemmen kan je weer veilig op het strand komen. Na springvloed zijn de mui stromen het gevaarlijkst!
Ook hoge golven kunnen muien veroorzaken. De hoge golven slaan over de banken heen en hierdoor komt er te veel water in de zwin. Het te veel aan water zal door de muien naar zee terugstromen. Er ontstaat dan een sterke stroming zee in. Het belangrijkste om te onthouden is: raak niet in paniek!
Hoe is een mui te herkennen?
De golven slaan om op de zandbanken. Je ziet daar veel schuim. Omdat een mui een dieper gedeelte is tussen twee banken, slaan de golven daar niet om maar pas op het strand. Bij gevaarlijke mui stromen worden door de reddingsbrigade waarschuwingsborden geplaatst.
Op tijd van de zandbank
Kinderen spelen graag op de zandbanken die bij laagwater zijn drooggevallen. Langzaam wordt het weer hoogwater. Ook de zwin tussen de zandbank en het strand wordt dan dieper. Kleine kinderen kunnen dan vanaf de zandbank niet meer zelf terug lopen naar het strand. Het verschil tussen laagwater en hoogwater is in Katwijk ongeveer 1,5 meter. Op de strandposten zijn kaartjes met de hoog- en laagwatertijden op te halen. De hoog- en laagwatertijden staan ook op de website. Klik hier.
Zeewind (westenwind)
Een harde wind uit zee zorgt voor hoge golven. Door de wind ontstaat er een bovenstroom naar het strand en een onzichtbare onderstroom de zee in. Door de kracht van de golven kan je omver geworden worden. Je kan dan in de onderstroom terecht komen. Als dit gebeurt probeer je dan af te zetten tegen de bodem. Zwem naar boven of ga weer staan. Laat kinderen met deze wind nooit alleen in de zee zwemmen.
Landwind (oostenwind)
Bij een landwind hebben we vaak mooi weer en een zee zonder golven. De wind blaast gemakkelijk luchtbedden en rubberbootjes zee in. Ook de bovenstroom gaat zee in. Terug zwemmen of roeien naar het strand gaat daardoor minder makkelijk of is soms zelf onmogelijk.
Ga bij een landwind niet met drijvende voorwerpen in zee en zwem niet achter snel afdrijvende strandballen aan. Ga niet te diep de zee in, want terugzwemmen is moeilijker dan zee in zwemmen. Daarnaast heb je bij een landwind meer kans op kwallen.
Wind evenwijdig langs het strand (noordoosten of zuidwestenwind)
Door deze windrichtingen ontstaat er een sterke stroming (zoper) evenwijdig aan het strand. Recht naar de kant zwemmen lukt meestal niet meer. Probeer niet terug naar de plek te zwemmen waar je het water bent in gegaan, dat is vaak onmogelijk en erg vermoeiend. Door de stroming ontstaan in de zwin vaak diepe kuilen van soms wel 50 centimeter diep. Deze kuilen zijn onder water natuurlijk niet te zien! Laat kinderen daarom nooit alleen in de zee spelen. Blijf in de buurt.
Watering
De Oude Rijn mondt bij Katwijk uit in de Noordzee. De watering is d.m.v. strekdammen verstevigd tegen het geweld van het water. Deze strekdammen zijn enkele tientallen meters lang. Rond de uiteinden hiervan zijn ze verstevigd met rotsblokken. Het kan gevaarlijk zijn om zich op deze rotsblokken te bevinden.
Deze strekdammen hebben grote invloed op de stroming. Er kunnen soms geheel afwijkende, nieuwe stromingen ontstaan. Bij een stroming evenwijdig langs de strekdam, zal door de snelheid van die stroom een aanzuiging van water ontstaan. Door deze aanzuiging wordt water vanaf het strand richting zee weggetrokken. De stroom die nu ontstaat lijkt op een muistroom en wordt ‘opper’ genoemd. Aan de andere zijde van de strekdam zal een stroming ontstaat die tegenovergesteld is aan de normale stroomrichting. Dit heet de ‘neer’.
Na een periode van regenval wordt overtollig regenwater door het hoogheemraadschap met hoge druk de zee in gepompt. Dit wordt spuien genoemd. De kracht van de stroming die dan ontstaat, is vele male sterker dan die van een mui. Wanneer je in deze stroming terecht komt is het verstandig hetzelfde te handelen.
Het is niet toegestaan om in of nabij de pui-koker te zwemmen.